1.1. Hoe ontstaat vasa previa?
De theorie hierover die het meest waarschijnlijk is, is genaamd Trophotropisme. De makkelijkste manier om dit uit te leggen is door een vergelijking te maken met een plant. Een plant zal naar het zonlicht toe groeien om het licht te ontvangen dat hij nodig heeft om te overleven. Aangezien de lagere gedeeltes van de baarmoeder niet zo voedingrijk zijn als de hogere gedeeltes, zal de placenta naar boven groeien om tot de voedingrijke hogere gedeeltes te komen. Het weefsel van de placenta zal weg eroderen vanaf de baarmoedermond maar de bloedvaten kunnen dit niet. Dit verklaart ook de velamenteuze insertie van de navelstreng. Het placentaweefsel kan verdwijnen en de nieuwe groei kan op een andere plek plaatsvinden dan waar de navelstreng uitkomt.
1.2. Hoe vergelijkbaar zijn een navelstrengverzakking en vasa previa? Met een navelstrengverzakking zijn er ook bloedvaten (hoewel beschermd door de gelei van Wharton) aanwezig voor de baarmoederuitgang. Moet er bij vasa previa sprake zijn van onbeschermde bloedvaten?
Vasa previa bloedvaten zitten vast aan de vliezen die over de baarmoedermond lopen en ze kunnen kapotscheuren tijdens de ontsluiting. Bij navelstrengverzakking is er sprake van een vrije drijfbare navelstreng die voor de uitgang blijkt te liggen, zodat hij het geboortekanaal in kan. Tijdens de geboorte drukt het hoofdje dan tegen de navelstreng aan waardoor de zuurstoftoevoer afgesloten kan worden.
1.3. Hoe gevaarlijk is velamenteuze insertie van de navelstreng met een hoogliggende placenta? Als er geen bloedvaten vlakbij de baarmoedermond liggen is er dan nog altijd kans op scheuren van deze bloedvaten? Het lijkt erop dat met een marginale insertie en een hoge placenta het risico bijna nul is. Dat hoeft niet zo te zijn met velamenteuze navelstreng insertie. Kunnen de vliezen zo ver breken dat de hogere bloedvaten kunnen scheuren?
Velamenteuze navelstrenginsertie of een meerlobbige placenta met bloedvaten die niet voor de baarmoederuitgang liggen, zijn meestal klinisch gezien van weinig betekenis. Een velamenteuze navelstreng kan een delicatere oorsprong en een risico voor scheuren en breken hebben. Er kunnen wel of geen consequenties voor de foetale groei en voor het Twin Transfusion Syndroom zijn — volgens sommige niet erg onderbouwde waarnemingen in sommige medische artikelen.
1.4. Is 'alleen' velamenteuze navelstrenginsertie gevaarlijk, zonder vasa previa?
Ja, velamenteuze navelstrenginsertie is ook gevaarlijk wanneer de onbeschermde bloedvaten niet voor de geboorteuitgang liggen.
1.5. Hoe vaak komt velamenteuze navelstrenginsertie voor?
Gepubliceerde bronnen geven aan dat velamenteuze navelstrenginsertie 1-2 keer per 100 zwangerschappen voorkomt. De getallen variëren, afhankelijk van welk onderzoek je leest. Over het algemeen wordt gesteld dat vasa previa voorkomt in 1:2000 tot 3000 zwangerschappen.
1.6. Wat veroorzaakt velamenteuze navelstrenginsertie?
Migratie van de placenta naar een beter doorbloede plek in de baarmoeder.
1.7. Zou je kunnen zeggen dat er alleen maar een risico op velamenteuze navelstrenginsertie is wanneer de navelstreng marginaal inserreert (aan de rand van de placenta uitkomt)? Wat zorgt ervoor dat een navelstreng marginaal inserreert?
Velamenteuze navelstreng is een stap na marginale insertie – een verheviging van hetzelfde proces. De term “trophotropisme” wordt gebruikt om uit te leggen dat een placenta de beste bloedtoevoer zoekt en kan groeien richting de bloedtoevoer die de voorkeur heeft. Het placentaweefsel zal afsterven waar de bloedtoevoer minder gunstig is. Laaggelegen bloedtoevoer in de baarmoeder is minder optimaal dan hooggelegen bloedtoevoer. Wanneer de placenta laag innestelt, kan hij ‘migreren’ naar beter doorbloede plekken en afsterven op de oorspronkelijke plek. Een deel van de placenta blijft echter waar het gevormd is, inclusief de insertie van de navelstreng. Als de helft van de placenta “wegsmelt”, ontstaat er een marginale navelstrenginsertie. Als de migratie extremer is ontstaat een velamenteuze navelstrenginsertie en als de placenta initieel een placenta previa was kan vasa previa ontstaan.
1.8. Is vasa previa of velamenteuze navelstrenginsertie gerelateerd aan een hoger voorkomen van geboortedefecten?
Er is geen verband tussen vasa previa en andere geboortedefecten, al kunnen beide uiteraard wel tegelijkertijd voorkomen. De meeste babies zijn echter helemaal normaal. Vasa previa en velamenteuze navelstrenginsertie worden wel geassocieerd met een hoger voorkomen van een slechte afloop. Overlevers die geboren worden onder deze omstandigheden hebben tevens een grotere kans op blijvende schade als gevolg van ernstig bloedverlies of zuurstoftekort bij de geboorte.
1.9. Men zegt dat de kans op het opnieuw voorkomen van vasa previa hetzelfde is, als die voor iedere andere zwangere. Er is echter wel een verhoogde kans op herhaling van een laagliggende placenta of placenta previa, door beschadiging in de andere delen van de baarmoeder. Is er een verhoogde kans op herhaling van velamenteuze navelstrenginsertie?
Er is geen objectief bewijs van een verhoogde kans op VP na een eerste geval, maar de risicofactoren hebben een mogelijke kans op het beïnvloeden van toekomstige placentavorming. Maar de waarschijnlijkheid op herhaling is erg erg laag.
1.10. De placenta wordt ontwikkeld door de baby en nestelt zich daarna in de moeder. Aangezien de baby voortkomt uit zowel de vader als de moeder: kan er mogelijk een genetische relatie zijn bij het hebben van velamenteuze navelstreng insertie? En zo ja, zou die er vanuit de genen van de baby of die van de moeder zijn?
Het eitje wordt bevrucht door het sperma terwijl het nog in de eierstokken zit en begint zich al te splitsen in een meercellige bal die de blastocyst wordt genoemd. Deze zal later veranderen in de foetus, de navelstreng en de placentakant van het kindje die de trofoblastische vlokken worden genoemd. De blastocyst komt de baarmoeder binnen vanuit de eierstok, zwerft waarschijnlijk een dag of meer rond en nestelt zich uiteindelijk in de wand van de baarmoeder. Van de plek van implantatie wordt gedacht dat deze selectief gekozen wordt, waarbij er geprobeerd wordt een goed doorbloede plek te kiezen, die vaker hoger in de baarmoeder ligt. Bepaalde condities zullen vatbaar zijn voor een lage implantatie, vooral littekens in de baarmoeder door keizersnedebevallingen in eerdere zwangerschappen. Waar de blastocyst zich ook nestelt, dit zal de plek zijn van waaruit de placenta ontstaat. Er wordt gedacht dat de placenta start als een ronde schijf met de insertie van de navelstreng in het midden. Het weefsel van de foetus scheidt zich af van de placenta in de blastocystfase, waarbij de foetus gescheiden wordt door en verbonden met de zich ontwikkelende navelstreng. Lage implantaties van de placenta hebben een sterke neiging om zich naar boven te verplaatsen naar het bovenste gewelfde deel van de baarmoederholte, waardoor de (navel)streng (die blijft waar hij zich initieel gevormd heeft ten opzichte van de daarondergelegen baarmoederwand) zich kan verplaatsen naar een marginale- of zelfs velamenteuze insertie. In feite verschrompelt de placenta (door gebrek aan voedsel) onder de navelstreng, die blijft waar hij was ten tijde van de innesteling. Er is geen informatie over erfelijke aanleg binnen families met betrekking tot velamenteuze navelstrengen. Voor zover bekend wordt het voorkomen bepaald door de bloedtoevoer en eigenaardigheden van een individuele baarmoeder, inclusief littekenvorming veroorzaakt door operaties, infecties of eerdere zwangerschapscomplicaties.
1.11. De kans op velamenteuze navelstreng insertie is 1:50. Kun je zeggen dat de combinatie laagliggende placenta (of placenta previa) en velamenteuze navelstrenginsertie automatisch vasa previa betekenen? Met andere woorden: is een velamenteuze navelstrenginsertie altijd onderaan de placenta of kan het ook bovenin zitten? Als het altijd onderin plaatsvindt kun je dan zeggen dat vrouwen met een laagliggende placenta altijd een 1:50 kans hebben op vasa previa?
Er wordt verschillend geschreven over het risico op het voorkomen van een velamenteuze navelstreng, In een referentieboek staat dat de kans varieert tussen de 1:1000 en de 1:55 (het tekstboek citeerde hiermee duidelijk uit een grote variatie van verschillende gepubliceerde medische artikelen). Het voorkomen van een initiële placenta previa, met trophotropisme waarna de placenta opnieuw gemodelleerd wordt, is het mechanisme dat waarschijnlijk verantwoordelijk is voor velamenteuze navelstrengen. Of het vasa previa zal worden of niet hangt af van de initiële locatie van de navelstrenginsertie en de richting waarnaar de placenta toegroeit en waar hij afsterft. Er is geen situatie die automatisch zal leiden tot vasa previa.
1.12. Is een laagliggende placenta gevaarlijk omdat het de risico´s op vasa previa vergroot wanneer je velamenteuze navelstrenginsertie hebt?
Het risico op vasa previa is vrij groot bij een velamenteuze navelstrenginsertie in een laag liggende placenta, vanwege de nabijheid van de geboorteuitgang. Een velamenteuze insertie bij een placenta die hoger in de baarmoeder zit heeft meestal geen belangrijke consequenties, al blijft waakzaamheid geboden.
1.13. Kan vasa previa verbeteren naar gelang de de zwangerschap vordert?
Mogelijk. Anders dan placenta previa zullen de bloedvaten die betrokken zijn bij vasa previa niet zo snel wegeroderen (zoals een placenta previa ogenschijnlijk “beweegt”). Er is een kans dat de bloedvaten verstopt raken. Dit zou het risico op foetale verbloeding wegnemen maar of de baby dit aankan hangt af van de grootte van de bloedtoevoer via dit bloedvat.
1.14. Kan vasa previa een abruptio placenta veroorzaken?
Deze complicaties hebben niks met elkaar te maken.
1.15. Is de prognose voor een twee-lobbige of succenturiate lobbige vasa previa beter dan die voor de velamenteuze navelstrenginsertie?
Vermoedelijk zijn beide situaties even risicovol en het advies is om ze op dezelfde manier te behandelen.
1.16. Kunnen de lobben van een tweelobbige placenta naar elkaar toe groeien en een grote massieve placenta worden?
De placenta kan veranderen gedurende de zwangerschap maar er is weinig gedocumenteerd over het hoe.
1.17. Hoe groot is de kans op herhaling van een tweelobbige placenta?
Het antwoord hierop is onbekend.
1.18. Hoe groot is de kans op herhaling van vasa previa na het hebben van een twee-lobbige placenta?
Het antwoord hierop is onbekend.
1.19. Wat is de kans op herhaling van een laagliggende placenta?
Er hebben geen onderzoeken plaatsgevonden met betrekking tot deze issue.
1.20. Hoe groot is de kans op herhaling van vasa previa of velamenteuze navelstrenginsertie in een volgende zwangerschap?
Dit is onbekend. Er zijn geen gegevens beschikbaar met betrekking tot een herhaling van vasa previa; desalnietemin is de kans extreem laag. Je kunt het risico op herhaling ook niet verkleinen. Ga in elk geval naar een gynaecoloog om een echo te laten maken. Er zijn verschillende andere zwangerschapscomplicaties die gevaarlijk zijn. De kansen hierop zijn veel hoger dan het risico op een herhaling van vasa previa. Ga naar een goede gynaecoloog, iemand die je vertrouwt en waar je goede ervaringen mee hebt.
1.21. Zijn er gevallen bekend waarin een vrouw meer dan eens vasa previa of velamenteuze navelstrenginsertie had?
De VPF heeft ervaring met 3 vrouwen die vasa previa hadden tijdens twee opeenvolgende zwangerschappen; hoewel deze informatie niet gedocumenteerd is. In één geval eindigde de eerste vasa previa zwangerschap in de dood van het kind, bij de tweede heeft het kind het overleefd. Geen enkele van de artsen die we gesproken hebben heeft te maken gehad met vrouwen die vasa previa of velamenteuze navelstrenginsertie hadden in meer dan één zwangerschap.
1.22. Hoe kan het dat er zoveel vasa previa babies in stuit of dwars lijken te zitten?
Waarschijnlijk is de dwarse ligging gerelateerd aan de laagliggende placenta. Wanneer de placenta zich in de lager gelegen delen van de baarmoeder bevindt houdt dit de indaling van het hoofd tegen. Daardoor kan het zo zijn dat het hoofdje van de baby niet als eerste komt. De positie van de vasa previa baby kan ook een poging van de baby zijn om het platdrukken van de velamenteuze bloedvaten tegen te gaan.
1.23. Wat zijn gemeenschappelijke factoren van de vrouwen die vasa previa hebben gehad?
Er is een relatie tussen het hebben van vasa previa en een laagliggende placenta, die ontstaan kan zijn door baarmoederoperaties (waaronder een eerdere keizersnede of curettage), roken door de moeder, meerlingzwangerschappen en ook met kunstmatige conceptie (kunstmatige inseminatie, IVF, ICSI enz.)
1.24. Wat kan men doen om de kansen op vasa previa in een volgende zwangerschap te verminderen?
Het antwoord hierop is onbekend. Nogmaals, het risico op herhaling is laag…
1.25. Welke levensstijl factoren of medische condities vergroten de kans op vasa previa?
Het antwoord hierop is onbekend. Er zijn geen veranderingen in levensstijl die gevolgen hebben op het voorkomen van vasa previa. Maar vasa previa heeft wel een relatie met de aanwezigheid van een laagliggende placenta, die veroorzaakt kan zijn door baarmoederoperaties (waaronder een eerdere keizersnede of curettage), roken door de moeder, meerlingzwangerschappen en ook met kunstmatige conceptie (kunstmatige inseminatie, IVF, ICSI enz.)
1.26. Hoeveel babies sterven er ondanks dat de diagnose vasa previa tijdens de zwangerschap is vastgesteld?
Gepubliceerde data over het sterftecijfer in geval van ongediagnosticeerde vasa previa laten een cijfer zien van 30-100% De data laat ook zien dat de kans op overleving praktisch 100% is wanneer de diagnose voortijdig is gesteld en de baby gehaald wordt met een geplande keizersnede. We hebben de gegevens van 2 gestorven babies waarbij de diagnose VP vantevoren was vastgesteld. Deze kinderen zijn echter gestorven door andere complicaties zoals prematuriteit en placenta previa.