Tijdens de 20 weken echo wordt door de echoscopist een lijst met controles uitgevoerd.
Van belang voor het kunnen stellen van de diagnose vasa previa, zijn de volgende items uit de SEO, vastgelegd in de Leidraad obstetrische parameters:
- placenta-afwijkingen (bij laagliggende placenta, omhoog getrokken placenta previa en/of placenta bilobata: risico)
- navelstrenginsertie (bij velamenteuze navelstrenginsertie: risico)
Door te bekijken waar de placenta ligt (voor- of achterwand, hoog of laag in de baarmoeder), kun je bepalen of er een risico is op vasa previa. Een laagliggende placenta vormt namelijk een risico. Ook de vorm van de placenta is van belang: bestaat hij uit één stuk of uit meerdere delen (bilobata)? Tussen die lobben kunnen namelijk ook onbeschermde en daarmee kwetsbare bloedvaten lopen.
Daarnaast kijkt men naar de navelstrenginsertie. Als de navelstreng niet in de placenta uitmondt, maar in de vliezen, spreek je van een velamenteuze navelstrenginsertie. Deze velamenteuze vaten lopen onbeschermd door de vliezen en zijn erg kwetsbaar.
Bovengenoemde risicofactoren zijn helaas niet altijd meteen duidelijk zichtbaar, waardoor de kans bestaat dat dit over het hoofd wordt gezien. Vraag tijdens de echo om een goede screening op deze factoren!
Als er sprake is van een laagliggende placenta, een omhoog getrokken placenta previa, een meerlobbige placenta of een velamenteuze navelstrenginsertie: vraag dan om verder onderzoek middels een vaginale Color Doppler echo. Alleen zo kan men nauwkeurig onderzoeken of sprake is van voorliggende bloedvaten, oftewel: vasa previa.
Lees ook de folders over Placenta-afwijkingen. Print ze uit en neem ze mee naar de 20 weken echo.